'Je ziet het niet, maar ik heb het wel'
Yvonne (72) heeft al vijftien jaar COPD. Dat ze een chronische longziekte heeft, is aan de buitenkant niet echt zichtbaar. 'Dat is soms een nadeel. Je ziet het niet aan mij, maar ik heb het wel.’

Vermoeid en kortademig
‘Rond mijn 45ste kreeg ik de eerste klachten. Ik was telemarketeer, moest heel veel praten. Dat maakte me ineens heel erg moe en ik merkte dat ik korter begon te ademen. Daarna ben ik naar de huisarts gegaan en werd er een longfunctietest afgenomen. Daaruit bleek dat ik COPD had.
Ik zeg het eerlijk: ik ben eerst gewoon door blijven roken. Dat deed ik al sinds mijn dertiende. Maar na een jaar of anderhalf was ik er helemaal klaar mee. Toen ben ik in één keer gestopt.
In de beginperiode van COPD denk je: “Oh, dat heb ik niet hoor.” Het valt ook niet echt op. Nu zeg ik tegen mensen: “Je ziet het niet aan mij, maar ik heb het wel.” Want als wij nu samen gaan wandelen, dan is het óf wandelen, óf praten en stilstaan. Dat gaat niet meer tegelijk. Ik wil gewoon nog leuke dingen doen, bezig zijn. Alleen bots je wel tegen sommige dingen aan.’
Bewegen als medicijn
‘Na mijn diagnose begon ik onder begeleiding te sporten, om mijn conditie te verbeteren. Mijn longcapaciteit ging van 54 procent naar 66 procent. Ik probeer op gewicht te blijven, dat is echt heel belangrijk. Ik sport twee keer per week, wandel en ben gezonder gaan eten. Het sporten wordt nu niet meer vergoed omdat ik ‘te goed’ ben. Maar ik blijf doorgaan.
Ik doe mijn huishouden nog en ik werk nog als vrijwilliger in het ziekenhuis. Dat doe ik één middag per week en vind ik heerlijk om te doen. Als het heel erg druk is, ben ik ook heel moe. Dan heb ik 7000 stappen gezet in vier uurtjes lopen daar alleen op de afdeling. Maar het geeft mij voldoening.'
Vroegopsporing is belangrijk
'COPD is een ziekte die je lang kunt verbergen, zelfs voor jezelf. Daarom is vroegopsporing zo belangrijk. Als mensen bij zichzelf merken: “joh, ik ben snel moe als ik veel heb gedaan, of veel heb gesproken.” Ga dan naar het ziekenhuis of naar een praktijkondersteuner. Probeer het en kijk wat er gebeurt!’