Vermoeidheid verdient meer aandacht

Weinig conditie en niet fit genoeg om iets te doen. Vermoeidheid bij een longziekte komt veel voor. Toch krijgt deze klacht maar weinig aandacht van zorgverleners. Professor Martijn Spruit wil daar verandering in brengen. ‘Als we een oplossing vinden, kunnen we meteen heel veel mensen helpen.’

Vrouw ligt in bed

Ernstige vermoeidheid: het is een klacht waar zorgverleners nog niet zo goed raad mee weten. Ongeveer één op de tien gezonde mensen heeft er last van. Bij mensen met een chronische longziekte is dit ongeveer de helft. Toch kijken zorgverleners bij mensen met longziekten vaak vooral naar ademhalingsklachten. 

Vermoeidheid krijgt veel minder aandacht, terwijl je hier veel last van kunt hebben. Om hier verandering in te brengen, startte professor Martijn Spruit een onderzoek, samen met collega’s uit Nijmegen, Amsterdam en Hasselt (België). ‘Uit ons onderzoek blijkt dat die vermoeidheid niet samenhangt met de soort longziekte’, zegt hij, ‘en ook niet met hoe ernstig de longziekte is.’  

Martijn Spruit

Wie is Martijn Spruit?

Martijn Spruit (49) is bestuursvoorzitter van het CIRO in Horn (Expertisecentrum voor Chronisch Orgaanfalen). Daarnaast is hij professor aan de Universiteit van Maastricht. Hij is getrouwd en heeft drie tienerdochters. Hij houdt van hardlopen, trimhockey en uit eten gaan.

Oorzaken van vermoeidheid

Maar hoe ontstaat die vermoeidheid dan? De onderzoekers ontdekten dat vermoeidheid kan wisselen tijdens de dag en tussen de dagen. ‘Die verschillen in vermoeidheid tijdens de dag hangen nauwelijks samen met andere klachten. Iemand kan dus opeens heel vermoeid zijn terwijl de kortademigheid gelijk blijft – of andersom’, zegt Martijn Spruit.  

De onderzoekers ontdekten ook dat ongeveer de helft van de vermoeidheid uit te leggen is door vier zaken. Dat zijn kortademigheid, slaapkwaliteit, pijn en ‘catastroferende gedachten’. Dat laatste zijn niet-terechte gedachten waarbij mensen denken aan het ergste dat kan gebeuren. Spruit: ‘We gaan kijken of de behandeling van deze vier kan werken tegen vermoeidheid.’

Longrevalidatie kan helpen

Met een longziekte kom je vaak bij de huisarts of longarts terecht. Die geeft medicijnen waardoor de longfunctie niet verder achteruitgaat. Helaas kan iemands vermoeidheid na een tijdje wel erger worden. 

Martijn Spruit: ‘Deze zorg voorkomt dus niet per se dat iemand ernstig vermoeid wordt. We zien dat de meeste mensen wel geholpen zijn met longrevalidatie. Dit programma bestaat uit lichamelijke training en begeleiding door specialisten, zoals een psycholoog, een ergotherapeut en een diëtist. De meeste mensen die dit programma volgden, gingen zich beter voelen. Helaas zijn er ook mensen die na longrevalidatie toch vermoeid bleven. Dit kan te maken hebben met iets anders, zoals ontstekingsstoffen in het bloed of een hartprobleem.’

Luisteren helpt

Ernstige vermoeidheid komt niet alleen voor bij mensen met een longziekte, maar ook bij andere ziekten. Het lijkt dus een ziekte-overstijgende klacht te zijn. ‘Dat is iets om zorgen over te hebben. Maar aan de andere kant: als we een oplossing vinden, kunnen we meteen heel veel mensen helpen’, zegt Martijn Spruit. 

Hij hoopt dat zorgverleners meer aandacht hebben voor de vermoeidheid van mensen met een longziekte. ‘Alleen al luisteren en begrip tonen helpt. Daarnaast kan de zorgverlener een stapje verder kijken dan alleen naar medicijnen. Bijvoorbeeld door te verwijzen naar een fysiotherapeut om de conditie op peil te houden. Of naar een ergotherapeut voor tips om de energie beter over de dag te verdelen. Heeft iemand last van angst of depressie, dan kan een psycholoog helpen. En bij extreme vermoeidheid is longrevalidatie vaak een oplossing.’ 

Tekst: Judith Langeland

Dit artikel is verschenen in LONGWIJZER 4, 2024

Tips & adviezen

  • Wie doodmoe is, wil het liefste op de bank of in bed blijven. Maar bewegen is juist erg belangrijk. Dat helpt om je conditie te behouden of weer op te bouwen. Wandelen, fietsen, tuinieren of dansen: kies een vorm van beweging die bij je past. Begin met een paar minuten per dag, vier de succesjes en bouw zo met kleine stapjes je conditie op. Lukt het toch niet, vraag dan een fysiotherapeut om begeleiding. 
  • Anderen zien meestal niet aan je dat je moe bent. Het is daarom goed om erover te praten. Laat weten dat je niet meer alles kunt zoals vroeger. Dat zorgt voor meer begrip en anderen kunnen er rekening mee houden.  
  • Probeer grenzen te stellen aan wat je doet op een dag en bedenk dat van tevoren. Bijvoorbeeld: één sociale afspraak van een uurtje en één huishoudelijke taak, zoals strijken. Dat helpt om niet te veel te doen en voorkomt dat je vermoeid raakt.  
  • Zorg ervoor dat je inspanning en ontspanning afwisselt door de dag en door de week heen. Wie alles in de ochtend doet, is de rest van de dag vaak uitgeput. Door meer balans aan te brengen, houd je meer energie over. Zorg ook voor balans in soort activiteit: wissel beweging af met denkwerk of sociaal contact. En wissel dingen die je móet doen af met leuke dingen waarvan je energie krijgt.  
  • Durf om hulp te vragen. Een ander ziet dat je worstelt met je longziekte en wil waarschijnlijk graag iets voor je doen. Vraag of je partner het huis wil stofzuigen of neem een hulp. En misschien wil een vriendin die op bezoek komt wat boodschappen meenemen?

Gratis LONGWIJZER

Ontvang nu gratis 2x ons magazine LONGWIJZER. Hierin staan ervaringen, tips en alle ontwikkelingen over longziekten. Meld je snel aan. De oplage is beperkt.

Longwijzer april 2025