Als er tijdens de zwangerschap iets misgaat met de aanleg van de longen, heet dat een ‘aangeboren longafwijking’. Denk bijvoorbeeld aan Congenitale Hernia Diafragmatica (CHD), waarbij het middenrif niet netjes is gesloten. Hierdoor kunnen de longen van deze baby’s zich soms niet goed ontwikkelen. Doordat steeds meer baby’s (veel) te vroeg worden geboren, komt ook de niet-aangeboren ziekte Bronchopulmonale Dysplasie (BPD) voor. De longen van deze baby’s zijn vaak niet helemaal ontwikkeld. Ze hebben moeite met ademhalen. Vaak blijven hun longen ook op latere leeftijd kwetsbaar.
Eerder herkennen
In zijn onderzoek wil Robbert Rottier, hoogleraar ontwikkelingsbiologie voor aangeboren longafwijkingen in het Erasmus MC Sophie Kinderziekenhuis, ontdekken wat de oorzaak is van dit soort longafwijkingen en hoe ze zich ontwikkelen. ‘Als we daar meer inzicht in hebben, kunnen we beter nadenken over behandelingen,’ zegt hij. ‘Dankzij onderzoeken waarin kinderen jarenlang gevolgd zijn, weten we nu bijvoorbeeld dat ze vaak problemen houden als ze ouder worden. We willen een manier vinden om kinderen te herkennen die hier een verhoogd risico op hebben. Zo kunnen we hun longen in een eerdere fase beter beschermen. Daardoor hebben ze op latere leeftijd minder of geen klachten.’
Om de cellen van mensen met een longafwijking te onderzoeken, gebruiken de onderzoekers steeds betere kweekmodellen. Denk bijvoorbeeld aan een ‘long op chip’ of een ‘organoïde’ (mini-long). ‘Hiermee zien we eerder welke behandelingen aanslaan én hoeven we minder gebruik te maken van proefdieren’, legt Rottier uit.